De permanente commissie waarschuwt de subcommissies zich aan de afgesproken gezinssamenstelling te houden in de Staatscourant van 30 oktober 1818, hoe het precies met de gezinnen zit wordt door Benjamin van den Bosch beschreven in brieven aan de pc. Het gezin uit Alkmaar heet Tijmes of Tiemes, zie het persoonsfile bij Proefkolonisten. Gerrits heet eigenlijk Timmerman, zie boek bladzij 99, zie verder zijn persoonsfile. Het gezin uit Almelo heet Krabshuis, zie het persoonsfile bij Proefkolonisten. Overigens maakt de pc geen gebruik van het Almelose aanbod het kind met geweld naar de kolonie te voeren.
In ieder geval bij de weduwe Vergeer uit Gouda en bij Jacob Baade uit Amsterdam heeft Johannes jongemannen er bij gedaan, die allebei in het boek nog terugkomen als respectievelijk Theodorus Drossens die tijdens verlof geld lospeutert bij subcommissies, bladzij 115, en ‘de ingedeelde bij Baade’ (Dirk Wiemes), de bruidegom van het eerste koloniehuwelijk, bladzij 166, 191 en 243. Benjamin schrijft over het feit dat zij ingedeeld zijn op 23 november 1818 en 2 december 1818.
De latere aankomsten van kolonisten kunnen gedateerd worden door brieven van Benjamin en doordat in die tijd op twee tijdstippen op lijsten wordt aangetekend hoe bekwaam de verschillende kolonisten zijn in het spinnen, archief 1597, en nagegaan kan worden wie er op welke lijst ontbreken. Uit een en ander wordt ook duidelijk dat Burks samen met de Utrechter De Kruif en Arends uit Jisp over de Zuiderzee gereisd is, maar wat later op de kolonie arriveert. Waarschijnlijk hebben zij in Steenwijk overnacht voor de begrafenis van hun zoontje. De brief van Burks is gedateerd 11 december 1818 en komt verderop in het boek terug.