Dat hij deszelfs ware naam niet kan opgeven, p 260

De suïcidale Hagenaar was ingedeeld bij de weduwe geworden echtgenote van Alblas. Zie dat persoonsfile voor het hele verhaal. Met veel van die contracten om volwassenen in de kolonie te plaatsen is wel iets vreemds. Zo wil iemand zijn ‘knegt’ in de kolonie plaatsen omdat hij geen werk meer voor hem heeft, 6 november 1819, een soort afvloeiingsregeling avant la lettre.

De brief van die toeziend voogd uit Leeuwarden, Jan Daniel van der Plaats, staat bij de archiefstukken oktober 1823.

De Delftenaar die zijn zoon onder zoveel mogelijk toezicht in de kolonie wil hebben heet J.G.Vorstman. Volgens Ameshoff is dat iemand van stand, want als hij zoon ‘Antonie Jan Vorstman geb. Delft 1799′ expedieert naar Frederiksoord (‘zonder daarvoor kosten uitteschieten’), geeft hij een briefje mee voor de directeur met het verzoek ‘den Heer Vorstman te ontvangen zo als men gewoon is een fatsoenlijk man te ontvangen, die eene goede educatie genoten heeft.’
De jongeman blijft anderhalf jaar in de kolonie en dan haalt zijn vader hem terug vanwege ‘eene aanzienelijke verandering in mijne uitzigten aangaande de bestemming van twee mijner kinderen’. Vader Vorstman wil dan – 28 oktober 1822 – dat zijn zoon terugkomt ‘ten einde met eenen zijner broeders, eene affaire te aanvaar­den, welke ik zo onverwagt als in mijne schatting doelmatig, voor hen heb aangekocht, en onder toezegging van vriendenhulp met 1 nov: hoop te aanvaarden.’

Het is mij niet bekend hoeveel bastaardjes er zitten tussen de kinderen die op deze manier in de kolonie besteed worden, maar af en toe zijn er verdachte brieven over ‘het kind van een huishoudster’ ofzo.

De eerste keer dat de besteder van Willem en Marianne zich meldt is volgens het brievenboek op 9 mei 1820, dan als ‘P. Nederlander te Leerdam’. Een tijdje later is hij te bereiken via ‘poste restante, te Waalwijk’, op de dag – 29 juni – dat hij de kinderen naar Ameshoff zendt wil hij antwoord ‘poste restante op hier Gorinchem’ en als hij anderhalf jaar later weer schrijft, nadat hij ‘eerst kortelings weder hier te lande gekomen’ is kan hij bereikt worden via ‘poste restante te Delft’. Blijkbaar een zeer reislustig man.

De beste informatie over Willem en Mariane der Nederlanden staat in L. Lambregts, Willem en Marianne. De eerste dragers van de opmerkelijke fami­lienaam Der Nederlanden, Steenwijk 1991. Verder is op internet veel over dit onderwerp gepubliceerd, onder meer wikipedia, in boeken, oa Jacueline Doorn, Oranje en de doofpot, en in kranten, ook door een nakomeling zelf: Frenk der Nederlanden, De bastaarden van Oranje brengen zichzelf in kaart, Het Parool, 15‑10‑2001. Daaruit heb ik het onbegrip van de raad van adel.