Gerards en Tersmetten betrekken hun boerderijen op 20 december 1823, stamboek hoevenaars Ommerschans archief 1579. Zie verder de persoonsfiles Gerards en Tersmetten..
Deze opvattingen van Johannes van den Bosch staan al in de Star van januari 1819 en ook trouwens in zijn Verhandeling. De brief van Dominicus Meeder wordt op 10 april 1824 door directeur Visser doorgestuurd naar de pc, archief 69. De problemen van Jan Westerveld spelen in februari/maart 1825, archief 72.
De vier tot hoevenaar gepromoveerde proefkolonisten die er op korte termijn de brui aan geven zijn Arends, Meeder, Tersmetten en Westerveld. Van die vier keert alleen Tersmetten terug naar het westen, de andere blijven in de buurt wonen. Zo vestigt Westerveld zich in het dorp waar zijn echtgenote vandaan komt, een stukje ten noorden van Frederiksoord, en Meeder in Avereest. Zijn dochter trouwt dan met een broer van de in december 1822 aangetreden onderdirecteur van de Ommerschans Harloff.