Benjamin maakt diezelfde 14de december melding van deze gebeurtenissen. Wat die kwalijke bejegening van zijn leerlingen door de spinbaas inoudt en in welk huisgezin de tweespalt is ontstaan, heb ik niet kunen achterhalen. Deze eerste spinbaas heet David Wijsman, een enkele keer geschreven Weisman. Omdat hij al snel ontslagen wordt en vertrekt zijn er weinig gegevens over hem. Scherenberg die hem 5 november op de boot zet schrijft aan de pc dat hij 39 is, een vrouw van dezelfde leeftijd heeft en drie kinderen, waarvan het oudste meisje van 7 bij haar grootmoeder in Leiden blijft en de kleintjes van 4 en 1 ½ meekomen naar de kolonie.
De Vledderse jongeman is volgens Benjamin ‘een zoon van Hulst, die ‑ zo als ik vroeger melde ‑ getracht heeft de reputatie der kolonie verdacht te maken.’
De brief van Leiden zou van 22 december 1818 zijn en wordt geciteerd in de rode boeken van Kloosterhuis.
Vanaf dit moment klaagt Benjamin van den Bosch regelmatig over het vele administratieve werk dat hij voor de spinnerij moet doen. Dat zijn werkzaamheden zich ‘voornamentlijk’ daartoe beperken, schrijft hij in een teugblik op de maand op 28 december 1818.