De hoofdigheid van een Switzer, p 248

Sijtje Verdwaald wordt genoemd in een brief van Benjamin op 20 mei 1820. Johanes beschrijft de onmogelijkheid om twee kolonies te overzien op 16 juni. De doortocht van de wezen in Amsterdam, vanuit Dordrecht op weg naar Willemsoord, wordt roerend beschreven in de Amsterdamsche Courant, overgenomen in de Staatscourant van 11 juni 1820: ‘Zaturdag den 3den dezer zagen wij, in den vroegen morgen, twee schuiten van Gouda, met ruim zestig dordsche wees- en armen-kinde­ren, aankomen, bestemd voor de kolo­nie no. 3, van de Maat­schappij van Welda­dig­heid. Na eenigen tijd te hebben vertoefd, voeren dezelve naar een schip, geankerd in den Binnen-Amstel. Op het gezigt van dit vaartuig betuigden deze ouderloozen, zoo door het uitsteken van kleine vlaggen, als door een aangeheven geroep van leve onze Koning! leve onze Prins en onze nieuwe Vaders! hun vertrouwen, dat voor hunnen verderen leeftijd, op eene vaderlijke wijze, zoude gezorgd worden.’

De gebeurtenissen met Baij staan beschreven in brieven van Benjamin en Johannes aan de pc dd 5 juni, 6 juni en 7 juni 1820.