Een contract voor het vervoer tussen de pc en schipper Jacob Breijer bevindt zich in archief 1340. De opsomming van de vracht in archief 1598. De spullen voor de spinnerij zijn in Leiden bezorgd door R. Scherenberg, een van de mensen van het Magazijn voor het Armenwezen. Hij schrijft op 5 november aan de pc dat die ochtend het schip uit Leiden is vertrokken en voegt daarbij een lijst met nog elders aan te schaffen materialen. Het vrachtcontract, de lijst van Breijer en de lijst van Scherenberg zijn afgedrukt op deze site. Er zitten nogal wat curieuze termen tussen.
(bladzij 52) De terughoudendheid van de koning jegens de spinnerij staat in de brief met de koninklijke goedkeuring van het concept-reglement dd 5 maart 1818, die ook op deze site staat.
De vele eerdere pogingen in ons land om via plaatselijke spinhuizen de ingezetenen aan het werk te krijgen staan beschreven in H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Armoede en Arbeidsdwang, werkinrichtingen voor onnutte Nederlanders in de Republiek 1760-1795, den Haag, 1977. Waarom die zijns inziens ‘verbroddeld’ zijn schrijft Johannes van den Bosch in de Star 1819, pagina 20-21.
Volgens het eerste jaarverslag is er in het eerste jaar ingetekend ‘voor 24.571 ellen gebleekt, en voor 1,444 ellen ongebleekt linnen’. Star 1819, pagina 644. Een el is de lengte van de menselijke onderarm. Benjamin van den Bosch schrijft dat de spinnerij in volle gang is op 18 november 1818.