Doldersumsche veld, p 359

Op 17 april 1824, archief 69, schrijft directeur Wouter Visser aan de pc: ’De Permanente Kommissie heb ik de eer hier nevens ter fine van approbatie te doen geworden een rekening met de aanneemers Smit en Bodestaf, betrekkelijke den opbouw van 24 koloniale woningen op kolonie N7.’
De beschrijving van de interne financiële stand van zaken van de Maatschappij is een samenvatting van de uitgebreide beschrijving door Kloosterhuis pagina 231 ev.

(360) De ruzie ging tussen onderdirecteur Vogelensang en adjunct-directeur Van Waardenburg of Wardenburg, blijkens een brief van Wouter Visser van 16 juni 1824.
(361) Diezelfde Van Wardenburg werd er na zijn ontslag in 1827 van beschuldigd de schrijver te zijn van de brochure Vlugtige waarnemingen omtrent de ondernemingen der Maatschappij van Weldadigheid in de noordelijke provinciën van het Koningrijk der Nederlanden, 1828.
Daarop werd een tegenbrochure uitgebracht. ‘Beoordeling en wederlegging van de brochure Vlugtige waarnemingen…’etc , archief 3508. Die tegenbrochure stond op naam van proefkolonist Klaas Visser. Tegenstanders beweerden dat hij het niet zelf geschreven had, maar dat Jan Hessels van Wolda de schrijver was. Het zou kunnen, maar op diverse plaatsen in het boek wordt duidelijk dat de kolonist uit Grootebroek zeer vaardig met de pen was.
Hoe dan ook, in de tegenbrochure werd Van Wardenburg aangewezen als de schrijver van de ‘Vlugtige waarnemingen’.
Daarop kwam Van Wardenburg weer met een brochure waarin hij dat ontkende, hij zou slechts informatie verschaft hebben aan de schrijver. Die eigen brochure van Van Wardenburg heet De Permanente Commissie en de directeur der koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid voor den regterstoel van het algemeen gebragt.

Niet allemaal keren ze terug naar Fredeiksoord. Proefkolonist van het eerste uur Jan Berends verlaat in 1825 de kolonie ‘voorgevende door bijzondere omstandigheden in staat te zijn gesteld, in de gewoone maatschappij een behoorlijk bestaan te zullen hebben’, uit brief Wouter Visser dd 7 oktober 1825, archief 76.