Benjamin van den Bosch bericht over Stellinga’s dood op 9 november 1818. De brief waarin de subcommissie Stavoren het gezin voordraagt dateert van 29 september 1818. Alle informatie over Stellinga is bijeengebracht in zijn persoonsfile, maar dat is niet zo veel, want door zijn snelle dood komt hij niet voor in latere stamboeken van de Maatschappij.
Over het ontbreken van een arts in Assen schrijft Petrus Ameshoff op 22 juli 1818. Informatie over dokter Schuurmans opleiding komt uit Kloosterhuis pagina 624 noot 11. Schuurman schrijft over Stellinga’s conditie en sterven in de Star van mei 1819.
(bladzij 51) De permanente commissie schrijft over Stellinga’s slechte conditie bij aankomst eerst een kwade brief aan Sneek. Als die stomverbaasd gereageerd heeft, begrijpt men dat men een stukje verderop moet zijn en richt de pc zich tot Stavoren. In het brievenboek van 14 november staat: ‘Besluit der Perm. Kommissie. Om, daar het als nu gebleken is, dat de klagt des Direkteurs over het huisgezin van Stellinga niet Sneek maar Stavoren reguardeert, aan die van Sneek op den hunnen te antwoorden, te hunner verontschuldiging. Maar tevens aan de subk. Stavoren het ongenoegen der P.K. te kennen te geven.’ Ook Kloosterhuis, pagina 59, legt verband tussen de schrobbering en de opheffing van de subcommissie Stavoren.
De 19-jarige dochter komt bij het gezin Gerritsma uit Bolsward in huis, de 15-jarige zoon die ook ziek aankwam belandt na zijn herstel bij de Harlingse kolonistenfamilie Nak.