Eene aangename lustwarande, p 154

De omvang van de schuurtjes wordt beschreven in de al vaker genoemde brief van Johannes van den Bosch aan Robert Owen dd 16 juli 1819. Dat de kolonisten zo naar een koe verlangen schrijft Benjamin aan de pc op 15 februari 1819, zodat het besluit daartoe blijkbaar al vroeg in het jaar genomen is..
Over zijn financiële penarie schrijft Benjamin om de haverklap aan de pc. Dat het ook verlies voor de onderneming oplevert en de voorbeelden daarvan staat met name in zijn brief van 28 april 1819. Die ontevreden wolleverancier is de firma ‘Levi Salomon Cohen & comp’.
De keukengroente en moesgroente worden behalve in de correspondentie ook genoemd in de Star 1819, pagina 383. Daar is ook sprake van de bloemenperkjes, waarover tevens geschreven wordt in de Staatscourant van 14 april 1819 na een bezoek van de subcommissie Rotterdam aan de proefkolonie. Johannes van den Bosch schrijft over al deze dingen en over de ‘aangename lustwarande’ na zijn terugkomst aan prins Frederik, van welke brief een uittreksel in de Star vanaf pagina 378 staat.

Benjamin van den Bosch beschrijft de werkzaamheden op de kolonie in brieven in maart en april, waarbij hij ook verslag doet van zijn aanvaringen met de oude Johannes Bosch. Die kijkt later nog eens daarop, en op de dood van zijn kleinkind, terug in een latere brief, die in het boek op pagina 309-311 ter sprake komt en die zich in archief 59 bevindt. Dokter Schuurman schrijft over de dood van het kind in de Star van april 1819.