De notulen van de eerste vergadering van de commissie van weldadigheid dd 22 juni 1818, archief 16, meldt als nummer 10: ‘Is besloten aan eenige personen, wegens de zelver verdienstelijkheid jegens de Maatschappij het honorair lidmaatschap derzelve aantebieden, en zijn daartoe voorgesteld de volgende personen (fiat inserto 1-35).’ In de Star pagina 624 publiceert de Maatschappij een lijst met het kopje: ‘De Maatschappij heeft thans de eer, de volgende Heeren Honoraire Leden te bezitten’. Dat zijn er dan 108.
De twee leden wier namen niet in de krant gekomen waren, zijn Johannes Kluppel en D.S.Boas. Laatstgenoemde schrijft 13 april aan de pc.
Op 29 mei schrijft Ameshoff over de sensatie in Utrecht, op 30 juni schrijft Jan Kops zelf. Overigens zal hij een paar jaar later wel weer vriendjes met de Maatschappij worden en haar adviezen gaan geven. De honoraire leden worden opgeroepen actief te worden in de Staatscourant van 3 mei.