Geneverschulden, p 270

Over het ‘bijna naakt’ zijn van de twee gezinen schrijft Benjamin van den Bosch op 5 januari 1821. Naast Biemans is dat dus Dirk Houtman uit Vlaardingen (zie de noot bij de medailleverdeling in boek bladzij 255, Kolonistenklasse en gezinsklasse). Over hout hakken in een brief op 5 januari, welk stukje overgenomen wordt bij de kolonieberichten in de Star van januari, en de gestremde scheepvaart en het gebrek aan vlas blijken volgens een brief van Benjamin nog op 24 januari te spelen, maar zullen zelfs tot in februari duren, zie verderop.

Het verzoekschrift van Johannes Bosch is gedateerd 15 januari 1821 en is gericht aan Benjamin, ‘Met schuldigen eerbied en innigen hoogachting geve te kenne aan den Here Directeur der colonie Frederiksoord.’ Benjamin stuurt het de volgende dag door naar Den Haag. De pc bespreekt de brief in haar vergadering van 24 januari en maakt een concept-briefje aan Bosch, vreemd genoeg in archief 960, met de tekst ‘24 jan. 1821, De Permanente Kommissie hebbende het rekwest van J. Bosch, in aanmer­king genomen hebbende, dat dezelve reeds zijne schuld op voeding en landhuur heeft afbetaald, en nog bovendien ƒ 22,21 te goed gemaakt heeft, heeft besloten, uit aanmerking zijner ziekelijke omstandigheid van dezelfde toeteleggen tot den eersten mei aanstaande ééne gulden van dit tegoed wekelijks, en reserveert verder aan zich om ten zijnen aanzien nader zoodanige maatregelen te nemen als vereischt zullen worden om in zijne behoefte te voorzien.’ Vervolgens melden de notulen van 9 februari dat Bosch ‘de volstrekt onontbeerlijke kledingstukken’ mag ontvangen.

Enkele andere kolonisten die de pc vragen om hulp en die in het volgende stukje – Curatele – terugkomen: de weduwe Weender uit Zaandam, de weduwe Vergeer uit Gouda, De Kruif uit Utrecht, De Wals uit Geertruidenberg. De pc meldt in haar notulen van 17 februari de ontvangst van een brief van Benjamin dd 11 februari waarin hij ‘meldt de behoefte van eenige kolonisten aan kleedingstukken’. Eerder, 5 januari, had hij al geschreven over de ‘genever schulden’ en over het uit de kroeg plukken van jonge kolonisten.