Benjamin had op 5 januari 1821 gewaarschuwd voor de gevolgen van gestegen welvaart en dit jaar besteedt de Star van juli – ‘thans genotene, te voren ongekende, welvaart’ – er aandacht aan. Het ‘hondenbesluit’ staat in een brief van Johannes van den Bosch aan de pc dd 29 april 1822.
Over ‘liedjeszangers, liedjesverkoopers en andere om broodrijzende muziekanten’ gaat het schoolverslag van 28 maart 1822, met kanttekening erbij van directeur Visser, waarop de pc besluit dat ze niet op het kolonieterrein mogen komen maar zelf al opmerkt dat dat weinig uit zal halen en ze op de openbare weg .ook kolonisten kunnen bereiken.
De kolonist uit Almelo heet Hendrikus Krabshuis en directeur Visser schrijft over zijn kennelijke staat op 28 maart en 17 april 1822. Uit de laatste: ‘(…) dat de kolonist Krabshuis, belooft hebbende geen sterken drank meer te zullen gebruiken, aan hem overeenkomstig het gevoelen der Permanente Kommissie het dragen zijner medaille wederom is toegestaan’: Over Tersmetten in een brief van directeur Visser dd 7 juli 1822. In het jaarverslag, archief 989 en Star 1822 pagina 566, houdt Johannes hen nadrukkelijk naamloos. Over de koloniale kleding gaat het in de Star van mei