Het ingedeelde weesmeisje Geeske Durks Gadsonides, p 28

Voorstel van de subcommissie Sloten het weesmeisje in te delen in een brief aan de Maatschappij dd 31 juli 1818. Reactie van de permanente commissie hierop in haar brievenboek. Benjamin schrijft dat Brandsma’s eigen kinderen niet met het weesmeisje overweg kunnen op 16 december 1818 en dat zij volgens hem ‘geen gunstige aanleg’ zou hebben op 9 maart 1819. Sloten haalt haar terug op 5 juli 1822: ‘Ook hebben de Algemene Ar­menverzorgers alhier aan de subkommis­sie te kennen gegeven dat zij het weesmeisje Geeske Durks Gadsoni­des met primo novem­ber aanstaande te rug begeerden, om haar in de groote maatschappij te plaatsen.’

Het is onbekend wanneer de weduwe Richmond en haar metgezellen exact op de kolonie aangekomen zijn. Benjamin van den Bosch meldt op 2 december dat zij sinds zijn vorige brief, van 23 november, tegelijk met Rigagneau uit Amsterdam is aangekomen. Zie verder, ook voor Willem Perrijn, het persoonsfile Richmond.