Tiel moppert op 19 april, Maassluis eerst op 13 april en daarna nog eens op 5 mei. Bij die laatste brief is gevoegd een briefje van de subcommissie Brielle aan Maassluis met een beschrijving van het bezoek van ‘Eene vrouw voorgevende tot het huisgezin te behoren hetwelk door de subkommissie à costy naar de kolonie Frederiksoord verzonden is’. Uit de tekst valt niet op te maken of het nu Breukels eega of een van zijn dochters was. Dat uit Brielle gezonden gezin is dat van Frans Broekhuizen, aankomst 28 november 1819.
Overigens heet de secretaris van Maassluis die in zijn brieven steeds klaagt over de armoede die veroorzaakt wordt door de steeds weer tegenvallende haringvangsten toevalligerwijs Steur. Diezelfde man zal op 24 april 1821, als hij aan prins Frederik uitlegt waarom het ledental in Maassluis afneemt, naast de haringvangst ook de schuld leggen bij ‘de plotselingsche terugzending van ons huisgezin Breukel c.s. in ‘t begin de voorleden jaars.’
De opvolger uit Tiel van De Vos heet Cornelis van Os en arriveert 12 november 1820. Die zal altijd op de kolonie blijven en sommige van zijn nakomelingen ook.
De opvolger uit Maassluis van Breukel heet Jacob van Luijpen en die zal ook altijd blijven.
Dat er geen ‘reglement’, dat wil in dit geval zeggen geen gezag is om menten naar de Ommerschans te verbannen, schrijft de pc op 9 mei aan Maassluis.