Hij verdient, dat men hem den kop voor de voeten legt, p 355

De bekendste beschrijving van die reis is natuurlijk Jacob van Lennep, Nederland in den goeden ouden tijd. Zijnde het dagboek van Jacob van Lennep van een voetreis met zijn vriend Dirk van Hogendorp door Nederland in 1823, M.E. Kluit (ed), Utrecht 1942, waarbij het bezoek aan de vrije koloniën pagina 121 tot 128 staat, maar hier is vooral gebruikt het verslag dat Dirk van Hogendorp in een brief van 8 juli 1823 aan Isaäc da Costa doet van het bezoek.
Overigens is op die pagina 121 sprake van een reis die Dirk vier jaar geleden gemaakt heeft, waarbij hij ook in Steenwijk geweest was. Elders wordt duidelijk dat hij toen samen met zijn vader gereisd had. Dat zou kunnen betekenen dat Dirk er bij was toen graaf Gijsbrecht Karel van Hogendorp in najaar 1819 de koloniën inspecteerde namen de commissie van toevoorzigt. Maar zeker is dat niet.

Abraham Capadose bedankt voor het lidmaatschap in een brief aan de pc dd 3 juli 1823, archief 66. In de pc-notulen van 10 juli staat: ‘Deze brief aan den Heer van Meurs opzenden, met verzoek om de P.K. tw willen berigten, of ZE ook in staat zij het raadselachtige van dezen brief optelossen.’ Van Meurs is secretaris van de subcommissie Amsterdam. De 18de juli schrijft Van Meurs dat hij bij Capadose langs is geweest.