Ameshoff verwoordt zijn protesten tegen het eigenmachtige optreden van de pc met betrekking tot vondelingen in diverse brieven aan de pc in april-juni. archief 51. Op 1 april heeft hij lucht gekregen van pogingen om kinderen van het Aalmoezeniersweeshuis over te nemen. Hij schrijft onder meer: ‘Het Aalmoezeniers Weeshuis wordt door den stad met drie, en door den het Gouvernement met ééne ton gesubsidieerd.’
Over vondelingen en wezen in Amsterdam:
Grofweg één derde van de tweehonderdduizend Amsterdammers is jonger dan 18 jaar. Van die zestigduizend jongeren zijn er vijfeneenhalfduizend, dus tegen de tien procent, toevertrouwd aan een van de zes tehuizen in de stad. Het Aalmoezeniersweeshuis is daarbij de afvalbak, de plek waar de meest kanslozen terechtkomen en het enige tehuis dat vondelingen opneemt.
Informatie over het Aalmoezeniersweeshuis is te vinden in J.Th.Engels, Kinderen van Amsterdam, Zutphen 1989. Daaruit dat in 1811 de zolder er bij was getrokken en dat er een ‘schout met zes of acht dienaars’ is die ouders van vondelingen tracht op te sporen.
Een lijst met aantallen vondelingen (‘enfants trouvées’) in Amsterdam staat achterin Etudes sur les Colonies Agricoles, de mendiants, jeunes détenus, orphelins etv enfants trouvés, Hollande – Suisse – Belgique – France, door G. De Lurieu en H. Romand, Parijs 1851
Volgens de Staat der armen, gepubliceerd in de Staatscourant dd 2 juni 1819, waren er in het hele land, Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden samen, 12.850 vondelingen in tehuizen opgenomen. Op 25 maart schrijft de minister van binnenlandse zaken aan de pc dat de vondelingen in het zuiden meestal bij boeren besteed worden en die in het noorden ‘in de godshuizen’ worden opgevoed en dat hij er positief tegenover staat als er voor laatstgenoemden iets anders verzonnen wordt.
De reacties van Ameshoff en Mendes de Leon op de zestig gulden zijn van respectievelijk 1 en 7 mei. Uit de Staatscourant van 28 april, ondertekend door Paulus van Hemert: ‘De Permanente Commissie van Weldadigheid adverteert bij deze, dat zij voornemens is, in den loop der aanstaande maand mei, in het openbaar, aan te besteden, het bouwen, met bijlevering aller materialen, van ongeveer tweehonderd en vijftig woningen, in de kolonie van Frederiksoord. De conditien en bestekken zullen, met bepaling van den tijd, tot aanvang en voleinding van het werk vastgesteld, en het adres tot informatie, hoedanig deze gebouwen behooren te worden ingerigt, tijdig nader worden bekend gemaakt; alsmede de lokalen, waar die conditien en bestekken ter lezing liggen.’
Op 22 mei vermelden de notulen van de pc het lijstje met steden die hun contributie over 1818 nog niet afgerekend hebben. Johannes van den Bosch moppert over de verliezen waaraan hij zich blootstelt in een brief aan J.M.Kemper dd 4 mei 1819, archief 960 (die brief komt uitgebreider ter sprake in het volgende stukje). Na bij de vier genoemde heren geld losgepeuterd te hebben, kan de pc de vorige eigenaar Nobel meedelen ‘dat den 18 mei de ½ koopschat van Westerbeeksloot door hem zal kunnen worden ontvangen’.