Op 3 augustus schrijft Benjamin in het kader van de aankoop van koeien: ‘De Haan, van Rhee en de Vos verdienen door hun weinig oppassend gedrag, bijna niet in deze voorrechten te delen, zij behoren ten minste de laatste te zijn bij de verdeling.’ Van die drie is Mathijs Douwes de Haan alleen lui, de anderen volgens Benjamin én lui én opstandig. Op 29 augustus maakt hij melding van de verhalen die hij over Vos gehoord heeft, uit hij zijn verdenkingen jegens Bosch en belooft hij het onderzoek in stilte te doen voortzetten.