Inleiding op de verantwoording

Bronnen in volgorde van belangrijkheid:

- Verreweg het merendeel van de informatie in het boek (en op deze site) hebben de historicus André Huitenga en ik opgeduikeld uit het archief van de Maatschappij van Weldadigheid dat zich bevindt in het Drents Archief in Assen (voorheen het Rijksarchief Drenthe). Daar heeft het toegang 0186.
Als ik ergens schrijf archief, dan bedoel ik dit. Inventarisnummers zou ik honderden keren moeten noemen, maar dat doe ik alleen als het stuk zich op een onverwachte plek bevindt. Anders meld ik alleen een datum en kan men de inventaris raadplegen voor het inventarisnummer. Als volgt:
- Alle brieven van derden, dus ook van de directeuren Benjamin van den Bosch en Wouter Visser, zitten bij de ingekomen post permanente commissie, archief 48 (tot 1 oktober 1818), archief 49 (okt-dec 1818), enzovoort.
- Uitgaande post van de permanente commissie (voortaan pc) is archief 352 (tot en met 1821), archief 353 (1822), enzovoort.
- Notulen pc archief 38 (tot 01-04-’23), archief 39 enzovoort.
- Brievenboek pc, of officieel: ‘Registers van ingekomen brieven op het secretariaat van de commissie van weldadigheid’, archief 18 (tot 01-06-1820), archief 19 enzovoort.

Met de datum erbij kan het allemaal in de inventaris opgezocht. Alleen bij Johannes van den Bosch moet even in de gaten gehouden worden of hij vanuit Drenthe schrijft (inkomende post pc) of vanuit Den Haag (uitgaande post pc).

- Een belangrijke bijkomende bron zijn mailcorrespondenties met mensen die zich met genealogie bezig houden en die hebben gereageerd op de Maatschappij‑informatie die toen op mijn website (www.schackmann.nl) stond. Zij hebben mij vooral gegevens verschaft over de kolonisten, waarvan een gedeelte in het boek is terechtgekomen en alles staat in de personenfiles van de betreffende kolonisten elders op deze site. Af en toe kan ik verwijzen naar een internetsite van hun. Verder zijn bevolkingsregistergegevens gehaald van www.genlias.nl en www.drenlias.nl

- Ir. C.A. Kloosterhuis, De bevolking van de vrije koloniën der Maatschappij van Weldadigheid, Zutphen, 1981, is op enkele plaatsen in het boek een welkome aanvulling geweest. Mevrouw Kloosterhuis heeft grotendeels dezelfde bronnen gebruikt als wij, dus het Maatschappij‑archief in Assen, en af en toe brieven gevonden die ons ontgaan waren. Het is wat lastig dat zij verwijst naar een oude inventaris van het archief, maar achterin die hiervoor genoemde inventarisatie staat een concordans met de oude inventaris.
Zij heeft bij het werken aan haar boek bovendien kaarten gemaakt met kolonistengegevens. Die staan op het Drents Archief en zijn bekend – en worden ook hier zo aangeduid – als ‘de rode boeken van Kloosterhuis’. Die informatie bevindt zich ook op de Koloniehof, het museum van de Maatschappij (www.dekoloniehof.nl) in de computer. Er staan wel veel verschrijvingen in die gegevens, daarvoor is ook in Gens Nostra (1985, blad 281 ev) gewaarschuwd.

Regelmatig wordt geciteerd uit het maandblad van de Maatschappij van Weldadigheid onder de titel de Star. De inhoud daarvan moet zeer kritisch tegen het licht gehouden worden, want het blad was vooral voor propaganda bedoeld. Ik ben het eens met Kloosterhuis, pagina 20, die daar weer met de eerdere geschiedschrijver Eilerts de Haan instemt, dat rapporten en boeken die zich geheel baseren op dit blad veel onjuistheden bevatten. Behalve dat ze af en toe gewoon logen, maakten de schrijvers van de Star, en met name Johannes van den Bosch, ook geen onderscheid tussen voornemen en uitvoering. Regelmatig beschreven zij dat op de kolonie iets zus-en-zo geregeld was, terwijl dat op dat moment nog helemaal niet zo was en ze slechts van plan waren het zo te gaan regelen. Zo zijn misverstanden in de wereld gekomen over bijvoorbeeld het werken met winkelkaartjes en de grootte van de landjes van kolonisten.
Kopieën van de Star zijn aanwezig in het Drents Archief en bij de Maatschappij van Weldadigheid in Frederiksoord (www.mvwfrederiksoord.nl). Af en toe zijn bladzijden slordig gekopieerd en daardoor onleesbaar, maar dat komt gelukkig niet vaak voor. Het blad nummert door, dwz dat het februarinummer bijvoorbeeld begint met paginanummer 96. Er zijn gemiddeld 1000 pagina’s per jaar.

J.J. Westendorp Boerma heeft twee biografiën geschreven over Johannes van den Bosch. De eerste, Johannes van den Bosch als sociaal hervormer, de Maatschappij van Weldadigheid, Groningen 1927, gaat voor het grootste gedeelte over de koloniën. Hiernaar verwijs ik als Westendorp Boerma 1927.
De tweede biografie schreef hij toen hij het archief van de familie Van den Bosch had kunnen raadplegen, waarin hij veel persoonlijke informatie over zijn onderwerp vond. Hij gaf dit boek een titel die prachtig is omdat die zo volkomen het onderwerp dekt: Johannes van den Bosch, een geestdriftig Nederlander, Amsterdam 1950. Hiernaar verwijs ik als Westendorp Boerma 1950.

In de Staatscourant verschenen in die tijd veel artikelen die een paar dagen ervoor in een regionale krant gestaan hadden. De meeste krantencitaten in het boek dienen dan ook gelezen als ‘uit de Leeuwarder Courant datum xx, overgenomen in de Staatscourant datum yy’. Uitzonderingen zijn de apart door ons geraadpleegde Provinciale Groninger Courant en Amsterdamsche Courant.

Daarnaast zijn er op deelgebieden boeken, tijdschriftartikelen en proefschriften gebruikt die mede zijn opgenomen in de literatuurlijst die op een aparte pagina staat.

Enkele algemene noten

- Aankomstdata kolonisten
- Hoevenummers
- Naamsspellingen
- Ledenaantallen van de Maatschappij
- Ledenaantallen van subcommissies in 1818
- Reglementen proefkolonie

Aankomstdata van kolonisten komen allemaal uit de de nominatieve lijst van aankomst, gevoegd bij een brief van Benjamin van den Bosch aan de permanente dommissie dd 9 november 1818. Die nominatieve lijst is gedeeltelijk afgedrukt in het boek en staat ook als plaatje op deze site. Aankomsten later in november worden steeds gemeld in andere brieven van Benjamin, alles in archief  49.

Er is geen lijst met alle hoevenummers van proefkolonisten uit de beginperiode. Het merendeel kan echter afgeleid worden uit twee latere stukken: de voordracht van Benjamin van den Bosch voor medailles op 29 juni 1820, archief 989, en een lijst met jaarinkomens in de Star augustus 1822. In die stukken worden wel hoevenummers geboemd. Dan zijn er al enkele kolonisten vertrokken, maar omdat uit de brieven bekend is wie door wie is opgevolgd, vallen de hoevenummers in de beginperiode van bijna alle proefkolonisten te achterhalen. Alleen een paar onderlinge hoeve-ruils in januari 1819 onttrekken zich aan elk zicht. Overigens wijzigen zich deze nummers in april 1823 en zijn bijvoorbeeld de rode boeken van Kloosterhuis gebaseerd op die latere nummers.

Bij variaties in de spelling van namen heb ik steeds gekozen voor de vorm die in het archief van de Maatschappij het meest voorkomt. Dat wil absoluut niet zeggen dat dat ook de naamsspelling is waarmee het geslacht later is doorgegaan.

Voor de ledenaantallen van de Maatschappij per jaar gebruik ik een lijstje achterin  Etudes sur les Colonies Agricoles, de mendiants, jeunes détenus, orphelins et enfants trouvés, Hollande – Suisse – Belgique – France, door G. De Lurieu en H. Romand, Parijs 1851. Dat lijstje staat  ook op de site.

De ledenaantallen van subcommissies in 1818 komen van een uitvouwblad in een boekje dat de Maatschappij heeft uitgegeven in 1819 met het jaarverslag over het eerte jaar kolonisatie, archief 989. Het boekje heeft – naast de ook in de Star van augustus 1819 gepubliceerde inhoudelijke en financiele jaarverslagen – twee uitvouwbladen, eentje met informatie over de subcommissies – het aantal contribuanten, hoeveel ze aan de pc afgedragen hebben, hoeveel ze aan hun eigen administratie uitgegeven hebben, enzovoort – en eentje met alle mandaten, dus alle uitgaven van de Maatschappij in het ‘eerste dienstjaar’ (dat overigens liep tot 1 april 1819).

Als er sprake is van het reglement voor de proefkolonie is dat ‘Reglement en Voorwaarden, aan welke zich ieder koloniaal huisvader of huismoeder, voor zich en de zijnen, bij handteekening behoort te onderwerpen, bij de aankomst van het huisgezin in de kolonie’, archief 4 en een kopie van de Star 1819 vanaf pagina 195. Een verdere uitwerking daarvan zijn de ‘Reglementaire beginselen, ter regeling en handhaving van inwendige orde in de kolonie te Westerbeeksloot’, archief 3 en een kopie van de Star 1819 vanaf pagina 268.