Liever te willen sterven als werken, p 210

Johannes erkent zijn fout in een brief van hem uit Steenwijk dd 30 maart 1820. Over het verzoek van Van Rhee om de kolonie te mogen verlaten schrijft Benjamin op 25 december 1819, waarop de pc op 30 december met vette onderstreping notuleert: ‘Besloten te schrijven, dat Van Ree vertrekken kan, na zijn schulden betaald te hebben’. Het gedrag van de familie Koppejan en met name Abraham Koppejans gemopper tijdens de uitbetaling beschrijft Benjamin op 18 februari 1820. De uitspraak van Sarus van Rhee, door Johannes gerapporteerd op 26 maart 1820 – ‘Van Rhee is een luijaard die reeds zedert verscheiden weken te bed legt en verklaard liever te willen sterven als werken’ – wordt als zo schokkend ervaren dat hij binnen de Maatschappij nog vaak geciteerd wordt. Bijvoorbeeld in het jaarverslag augustus 1820, archief 989: ‘Hoezeer de luiheid bij eenige ingeworteld is, kunnen wij onder andere staven door het gedrag van den kolonist Van Rhee, van Wijk bij Duurstede gezonden, die openlijk verklaarde liever te willen sterven dan arbeiden; en daar de Direktie getrouw bleef aan het beginsel van niets te willen verstrekken dan in vergel­ding van arbeid, heeft hij eindelijk de kolonie eigenmagtig verlaten, en is naar zijne familje teruggekeerd.’