Benjamin kondigt in een brief aan de pc van 21 oktober aan: ‘Dinsdag zal ik naar de Ommerschans gaan, ten einde dezelve overtenemen’. De officiële overdrachtsdatum is derhalve dinsdag 26 oktober.
De tweede vergadering van de Commissie van Toevoorzigt is op 28 oktober 1819, de notulen zijn archief 27, en er wordt verslag van gedaan in de Star vanaf pagina 899 en in de Staatscourant van 12 november.
De opvolger van Metz heet Hendrik Hopman, zie zijn persoonsfile. Zijn brief aan de subcommissie Amersfoort met als datum 11 september 1819 wordt door de subcommissie, met verbeteringen, doorgestuurd naar de PC en komt daar op 22 oktober 1819 in. De brief is ook op deze site opgenomen.
Benjamin rapporteert over zijn eerste gesprek na twee maanden kolonisatie met de familie Koppejan – ‘Zodanig is het gezin van Ab. Koppejaar van wiens vier kinderen reeds 3 bij de boeren dienden en die altijd werk genoeg hebbende in geenen deelen behoeftig waren. De kinderen uit hunne dienst weggenomen en naar herwaarts gezonden, vinden geene verbetering in hunne toestand.’ – op 28 december 1818.
Op Koppejans ontslagaanvraag wordt later door de subcommissie, met aanhalingen uit eerdere brieven, teruggekeken dd 20 april 1820 als hij opnieuw een verzoek heeft ingediend. Uit dat nieuwe verzoek – gedateerd 26 februari 1820 – blijkt dat Koppejan al in oktober 1819 aan de subcommissie had geschreven – ‘Mijn vriendelijk verzoek van ll. october aan UEd gedaan, wegens mijn vertrek uit Frederiksoord, en het belang hiervan blijft bij aanhoudendheid voortduren’ – en daarin beschrijft hij ook zijn gesprek met Johannes. Koppejan uit zich niet tot in detail over de omvang van de schulden, het schuldenoverzicht met beginschuld en aflossing komt uit een latere brief van de latere directeur Wouter Visser dd 17 mei 1821.