Benjamins functie in het leger blijkt uit koninklijk besluit dd 14 augustus 1818 waarin hij wordt vrijgesteld voor de kolonie, geciteerd in Kloosterhuis pagina 50. Enkele dagen ervoor schrijft hij de pc over de ‘bereiking van het schoon en edel…’ enzovoort, 9 augustus 1818.
In diverse correspondentie en verslagen gaat het over zijn bereidheid de helft van zijn kapiteinsgage op te offeren. Broer Johannes maakt er een jaar later nog eens uitgebreid werk van in het eerste jaarverslag dat hij namens de pc aan de commissie van weldadigheid aanbiedt, 5 augustus 1819, archief 989: ‘De Heer Direkteur, die met zulk een uitstekenden ijver de belangen der Maatschappij bevordert, geniet daarvoor, gelijk Ul. bekend is, geene de minste betaling, maar heeft zelfs daaraan de helft van zijn traktement, als kapitein bij de armée opgeofferd. Zoo veel belangeloosheid en ijver geven ons eenig regt, om te hopen, dat ook anderen op eene even belangelooze wijze zich met ons zullen vereenigen, ter bereiking van het groote doel.’
Over Benjamins gezinssituatie:
- Huwelijksacte, Gelders Archief , Toegangnr: 0207, Inventarisnr: 1428, Gemeente: Tiel, Aktenummer: 7. Datum: 11-04-1812, Bruidegom Bejamin van den Bosch, 22 jaar, geboorteplaats: Herwijnen, zoon van Johannis van den Bosch en Adriaantje Poeningh
Bruid: Johanna Catharina van Rijnberk, 28 jaar, geboorteplaats: Tiel, dochter van Hendrik Jan van Rijnberk en Commerina Ingenhoest
- Zij hebben een zoontje van vijf jaar, volgens de geboorteakte, Utrechts Archief, toegangnr: 481, Inventarisnr: 191, Gemeente: Zuilen, Aktenummer: 1 Aangiftedatum: 04-01-1813
Kind: Johannis Adrianus van den Bosch, Geslacht: M, Geboortedatum: 03-01-1813, Geboorteplaats: Zuilen
Vader: Benjamin van den Bosch
Moeder: Johanna Catharina van Rijnberk
Benjamin krijgt ook meteen het honorair lidmaatschap aangeboden. Petrus Ameshoff weet blijkbaar nog niet dat Benjamin directeur wordt, want hij zet vraagtekens bij dat honoraire lidmaatschap, waarop dokter Nieuwenhuis hem schrijft dat Benjamin ‘belangeloos en zelfs met opoffering’ naar Drenthe gaat, 28 juli 1818, archief 48. Johannes streept ‘ten gevalle zijnes broeders’ door in een concept aan de subcommissie Goes dd 31 december 1818, archief 352.
De gebouwen die nog op Westerbeeksloot stonden worden beschreven in een verslag van Johanes van den Bosch aan prins Frederik dd 17 september 1818, archief 1179. Overigens beschrijft Petrus Ameshoff in juli 1818 het landgoed en de gebouwen ook al in een brief dd 28 juni 1818, archief 48.
Het landgoed Westerbeeksloot is vernoemd naar het rond 1775 gebouwde Huis Westerbeek, wat is vernoemd naar de eerste die rond 1650 het gebied begon te vervenen, jonkheer François van Westerbeek en die is vernoemd naar het rond 1430 gebouwde Huis Westerbeeck, wat ook wel weer ergens naar vernoemd zal zijn en dat aan de Loosduinseweg in den Haag stond. Dat laatste is rond 1800 gesloopt en sindsdien is er maar één Huis Westerbeek en dat staat hier. Meer informatie over Huis Westerbeek staat in C.A. Kloosterhuis, Geschiedenis van het huis Westerbeek, Frederiksoord 1975.
Stephanus van Royen heet voluit Stephanus Jacobus van Royen. Zijn naam wordt ook wel gespeld als van Rooijen of van Roijen. Dat laatste bijvoorbeeld ook in een boekje dat is geschreven over een van zijn zoons, Het leven en werken van mr. Isaäc Antoni van Roijen, verhaald aan zijne kinderen en kindskinderen, Groningen 1879. Ik kies voor de manier waarop Johannes van den Bosch in zijn correspondentie de naam spelde, dezelfde spelling trouwens die nu gebruikt wordt in de naar hem vernoemde Van Royenlaan in Vledder.