Zonder de minste opschudding of zamenscholing, p 358

Het verslag van dat eerste transport van wezen uit Amsterdam staat in een nadrukkelijk als ‘confidentieel’ betiteld stukje bij een brief van de subcommissie Amsterdam dd 21 augustus 1824, archief 70. Datzelfde brief meldt nog over het vertrek: ‘(…) over het algemeen waren de kinderen te vreden, en door veele werden bij hun vertrek de bekende volksliederen gezongen.’

Bijvoorbeeld het Burgerweeshuis uit Amsterdam ziet verder af van subsidie volgens J.Th.Engels, Kinderen van Amsterdam, Zutphen 1989 pagina 68. Over het verzet vanuit het weeshuis in Workum tegen opzending naar Veenhuizen in dit en komende jaren wordt verhaald in J.E. Bazuin, Wezen van Workum, geschiedenis van het Stadsburgerweeshuis, Sneek 1994, op bladzijde 54-59. Het citaat komt uit een brief van de subcommissie aan de pc dd 11 juni 1825, archief 74.

Het lofdicht van Willem Messchert heet De Maatschappij van Weldadigheid en staat in de Star van april 1822, pagina 301. Fragmenten eruit staan op de site, te vinden via Over de Maatschappij ==> archiefstukken ==> 1825.
Tweeënhalf jaar later, 21 april 1825, zegt hij op. De permanente commissie vraagt 4 mei aan de subcommissie Rotterdam om eens met Messchert te gaan praten en op 16 mei schrijft de Rotterdamse voorzitter, G. Van Gennep, dat hij een gesprek heeft gehad zonder dat Messchert op zijn schreden terug wil keren. (alles invnr 73)