Het kost Tiel moeite om een opvolger te vinden voor de weggestuurde familie Vos omdat laatstgenoemden ‘door logenachtige berigten’ de Maatschappij van Weldadigheid ‘in dezen omtrek in een ongunstig daglicht stellen’, schrijft de subcommissie Tiel.
Ze vinden tenslotte het gezin van Cornelis van Os, maar volgens de ‘rode boeken van Kloosterhuis’ schrijft de pc op 26-10-1820 aan de subcommissie Tiel dat het gezin van Cornelis van Os geplaatst kan worden als de oudste kinderen geplaatst worden in een ander gezin.
Voorzover bekend gaat dat niet door en blijven ze als gezin bij elkaar als ze in november aankomen.
In tegenstelling tot zijn voorganger Vos is Van Os blijkbaar gezeglijk, want er is geen enkele vermelding van enigerlei conflict. Het gezin behoort voorjaar 1822 tot degenen die op basis van het besluit van 8 november 1821 worden ‘verplaatst naar kleine hoeven der Maatschappij, buiten dezelve gelegen’. Ze gaan dus naar Wateren.
Verder zijn er enkele nog niet uitgewerkte gegevens uit de zittingen van de Raad van Policie en Tucht uit de jaren 1838-1849 (invnr 1616):
28-04-1838: Gerrit van Os van kolonie 1 hoeve 95 verschijnt voor de raad als getuige. Een kameraad van hem heeft een oudere bestedelinge de sloot in gekieperd, maar volgens Gerrit was er niets aan de hand.
03-06-1843: Cornelis van Os van kolonie 1 hoeve 107 wordt samen met Hendrik Matena van kolonie 1 hoeve 35 en Johannes van den Brink van kolonie 1 hoeve 100 beschuldigd van ‘diefstal’. Cornelis en Johannes komen eraf met ’8 dagen strafkamer’, maar Hendrik Matena krijgt ‘onb. tijd Ommerschans’.